Het jargon van de ouwe blow sien (zo hoorde je dat te schrijven) bestond onder andere uit de uitdrukking: “Ik ben zo stoned (dat mocht dan weer wel op zijn engels) als een garnaal”. Als een garnaal? Hoe kon je nou weten of een garnaal stoned kon zijn en wat dat dan inhield? Maar die vraag is overbodig, want de zin werd alleen uitgesproken door de stonede zelf. En die wist precies wat dat stonede inhield. Of dat nou totale lethargie was danwel lach kicks, danwel de alles overstelpende behoefte om veel te eten, de beruchte vreet kick, maar ook plots verbindinkjes kunnen leggen tussen verschillende afdelingen in je brein en daar dan honderd uit over praten. Maar vooral veel fantaseren. Dus ook over een garnaal die over de grond rolt van het lachen….
Uit die tijd zijn een paar verhalen de moeite waard om hier een plaats te krijgen.
Politie Lent. In 1971 woon ik in Hotel Lent aan de Waal. Daar gaat de bel. Die overigens verder nooit ging. Schrik 1. Is het politie. Schrik 2. Met de vraag of we toevallig hasj in huis hebben. Schrik 3. Ik stamel maar wat, maar dan komt de vreemdste vraag die ik ooit van een politieagent heb gehoord. “Of ze een stukje hasj mogen lenen voor een voorlichtings avond op het bureau.” Alle schrik weg en natuurlijk heb ik een stukje voor ze. Dat ik later nog netjes terug krijg ook! 1971…..Wat een tijd!
Politie Spanje. 19 pak ‘m beet 78. Lift gegeven aan 2 duitsers. van Cadaques naar Rosas. Voor ze daar uitstappen (waar ik niet mag parkeren) nog een dikke vette joint aan het delen. Komt de carabinieri, die met de driehoekige pet. Ik doe onmiddelijk het raampje open en spreek ze (ik kan Spaans) als eerste toe. Dat ik weet dat ik daar niet mag staan, maar de heren hier stappen zodadelijk uit en dan ben ik meteen weg. Is dat goed? Wordt waarempel goed gevonden. En ze lopen door. De duitsers komen weer tot leven en prevelen: “Du bist Kuhl Mann!”. Daar snap ik niks van, tot ik tot de ontdekking kom dat ik met een mega joint in mijn handen de agenten heb toegesproken…..
Politie Rosmalen. In 1982 woon ik in Nuland ergens achteraf. En natuurlijk hadden we een wiet tuintje. Toen we eens in het stikkedonker thuis kwamen mistte ik iets. Lamp gehaald en ja hoor: alle planten weg. En ook de reeds geoogste en te drogen hangende toppen. Dag erna bel ik de politie of ze daar iets van weten. Dat wisten ze. Of ze even langs konden komen. Dat kon. Helaas moet ik verklaren dat ik afstand doe van mijn trots, anders wordt ik vervolgd. Het kost mij moeite, maar mijn vriendinnetje van toen vraagt me eens een keer verstandig en niet principieel te zijn. Beetje wraak heb ik wel kunnen nemen. Ongewild overigens. De vrouwelijke agent ziet een tjielm en wil graag weten wat dat is. Of ze hem even mag vast houden. Ze wil eraan ruiken en ik roep “pas op”. Waarop ze verschrikt vraagt of dat kwaad kan. “Niet zo heel erg, maar hij zit onder het stof….