Mijn moeder had een zwaar leven. Van succesvol en ook nog eens knap opgeklommen schoenfabriek arbeidster naar gevluchte huisvrouw.
Daar moest ze vaak om zuchten. En soms kón ze niet zuchten al deed ze nóg zo haar best. Ze kon dan in heftige paniek raken en uitroepen “Ik kan niet achter mijn adem komen”.
In mijn T’ai Chi lessen komen veel dingen aan bod. Steeds gericht op het bewustworden van wat je allemaal met je lijf kunt doen. En in dit geval dus zuchten. Of gapen. Dat is bijna hetzelfde.
Wat er gebeurt gaat als volgt:
1 Je zet je ribbenkast uit. (je creëert hier een onderdruk in je borstholte)
2 Sper je mond ver open. (jazeker: als in een gaap)
3 Ontspan en laat je adem binnenstromen.
1, 2 en 3 samen zorgen voor een diepe inademing die voorbij gaat aan wat je dacht dat het de maximaalste inademing was. Je gaat dan over een soort “heuveltje” heen, passeert een “omslagpunt” en kunt dan heeeel veel verder “inademen”.
Dat is zoals mijn moeder bedoelde met “achter mijn adem komen”.
De ontspanning daarvan, het uitademen, is dan de zo bevrijdende zucht.
Maar waar is zuchten nou fysisch goed voor?
Een zucht ontstaat meestal omdat je lichaam behoefte heeft aan meer zuurstof, of om stress te verminderen. Bij de diepe inademing, voorbij aan wat je dacht maximaal te kunnen, hap je heel wat extra zuurstof binnen. Dat is trouwens precies het momentum van de gaap.
De gaap doe je onbewust in twee situaties:
1 als je moe bent en dus van actief een overgang maakt naar rust
2 als je weet dat je stevig moet gaan presteren vanuit rust. (je bent piloot en je moet over een uurtje take off gaan.)
Maar wat héb je daar nou helemaal aan? Nou: als je voelt aankomen dat het mis gaat gaan (zware stress, te lang doorwerken (of doorluisteren), de wetenschap dat je dadelijk flink moet gaan presteren: een beetje op tijd en bewust gaan zuchten of gapen brengt je de nodige ontspanning om wat dan ook aan te kunnen…..
Zucht. Dat is eruit.