Categoriearchief: meridianen

Heumensoordtaichileringen

Ik ga eens proberen om de hele workshop van vanochtend op “papier” te krijgen. Heb je enig idee -als je dat niet al had- wat we allemaal doen in Heumensoord. En zie je er wat in? Altijd welkom!

Er waren wat afmeldingen, en om 09:15 trokken we met drie mensen het bos in. Eerst babbelend en wandelend en eigenlijk wel genietend van het mooie weer. Niet helemaal genieten was het dat “Natuurmonumenten” bezig was gezonde bomen om te zagen om een of andere vage reden.

Maar al snel diende zich het eertse oefenobject aan. Een flinke boomstam van 1½ meter en aan de ene kant Ø20cm en de andere kant Ø30cm. Hij ligt over 2 dunnere stammen heen. We beginnen met in schatten hoe zwaar hij is en of we hem kunnen optillen. Mijn bedoeling was dat 2 mensen hem aan de 2 kanten zouden pakken en samen op tillen. Waarbij ik dan als een waakhond in de gaten zou houden of er niet een rug verknalt zou gaan worden. Dat is dus het leermoment: met het zwaargewicht zó aan de gang te gaan dat het niet je rug belast. En als je dat dan goed doet, dan heb je een belangrijk T’ai Chi houdingsprincipe te pakken: rug recht!. Maar zoals zo vaak hier in het bos, bleek er nog een 2e optie te zijn: Samen de stam aan één kant optillen om hem zo rechtovereind te zetten. En dat lukte dus niet. Zonder dat iemand van ons zijn of haar rug zou verknallen. Awel: dat is meteen de 2e lering: weten waar je veilige grens ligt!

En dan roept de mulle zandvlakte. Met rustige huppelpas erdoorheen op weg naar de 3e oefening. Maar eerst nog even over de huppelpas. Daar bedoel ik mee niet hard lopen, niet wandelen en niet huppelen. Maar net boven het comfortabele lopen gaan zitten. En dan letten op ontspanning in schouders, armen, adem, enkels, ondanks het feit dat je hier best wel moe van kunt worden. De lering is: kunnen ontspannen tijdens inspanning.

En dan dus de derde oefening. Sinds het vertrek van de asielzoekenden is de speeltuin voor de kinderen verplaatst naar de zandkuil. En ons favoriete ding is: iedere keer oefenen en spelen met al die kleine balans spiertjes in je enkels, maar ook je armen en rug die voor stabiliteit zorgen. En dat doen we op de touwen die daar tussen boomstammen hangen en waar je op kunt staan en dan proberen om je balans te vinden zonder het touw voor je handen vast te houden. Niet zozeer dus om die balans, maar om het oefenen van de kleine stabiliteitsspiertjes. En daar heb je wat aan. Zeker als je wat ouder wordt. En weer komt er iets bij: hoe stap je nou in het begin op het touw dat ongeveer 50 cm boven de grond hangt? Oefening 4! Je kunt je aan je armen optrekken of grote kracht in je benen zetten, maar het kan ook anders. Jin Jang. Een voet op het touw, een op de grond. Je handen losjes om het bovenste touw. Het is de bedoeling dat je je gewicht zo soepel mogelijk in de voet op het touw brengt. Principe 1: breng je centrum (pak ‘m beet 5cm onder je navel midden in je lichaam) zo dicht mogelijk bij de voet op het touw. En dan duik je eerst in de voet op de grond en laat je vervolgens opstijgen tot je met beide voeten op het touw staat. Niet optrekken met je armen! Je zou het duiken in de grondvoet kunnen zien als jang: zwaar omlaag en het opveren als jin: licht omhoog. En dat is dan principe 2: omhoog vraagt om omlaag. En dan volgt al snel inspiratie tot oefening 5. Stel je hebt de balans op dat touw gevonden. Dan ben je eigenlijk klaar. Want het ging om het trainen van de balansspiertjes. Ga dan op zoek naar een nieuwe uitdaging! En ook dat levert een hoop dingen op. Eentje haal ik er uit: Je kunt proberen om op op 1 been te gaan staan. Op het touw dus. En dan niet gaan hangen in de touwen met je armenof je lijf, maar veeel subtieler: het touw tegen je aan te laten hangen. En dat vergt een push hands oefening. (een tai chi oefening met een partner om van alles met en van elkaar te leren.) Duwt er een tegen je aan, dan kun je terug gaan duwen. Tegenkracht geven. Trekt die ander zich dan plots terug, dan flikker je voorover, want je “hing” in die ander. Lukt het je om je niet te laten wegduwen, zonder dat je omkukkelt als de ander plots weg is, dan heb je belangrijke tai chi principes toegepast: ontspannen (gaat het beste als je je onderrug ontspant) en zinken in de grond. Naar beneden moet je! Niet naar voor!

En op dat moment komt er een jongen op de fiets aan, die te laat was en ons is gaan zoeken. In Heumensoord…….! Hij was nog nooit in dit deel geweest. Ook weer zo bijzonder. We verwelkomen hem en gaan eerst wandelend dan huppellopend richting 6e oefening. Over een smal pad met gladde boomstronken. Aandachtig lopen is hier de lering en noodzaak. En bij een omgevallen boom die daar al jaren ligt begeven we ons aan de 6e oefening. Op een lage zijtak (horizontaal zo’n 10 cm boven de grond) die spek glad is gaan staan met je handen op een tak die daarboven en iets verder weg is. Het opstappen vergt voorzichtigheid, studie en slimme oplossingen. Maar de eigenlijke lering is om met rechte rug opdrukoefeningen te doen. En dan voel je dat een en ander veel makkelijker gaat dan wanneer je het met kromme rug doet. Of met een knik tussen je rug en je benen. Er valt nog meer aan de boom te leren, maar dat bewaren we tot een volgende keer.

We gaan als 7e oefening boomklimmen. Met als lering om zo snel mogenlijk je centrum eerst dichtbij en dan boven je aanstaande standvoet te brengen. Een belangrijk tai chi principe! En ook hier weer: niet optrekken aan je armen, maar opveren uit je voet.

De 8e oefening is om met absoluut gelijke tempo tred eerst een heuvel op te lopen en dan er af. Erop kost het je extra inspanning, eraf is het moeilijk om te ontspannen omdat je denkt te moeten remmen. Overigens overwon hier iemand de angst om uit te glijden. En dat is ook wat waard!

Kortom: tai chi leert ons heel wat over ons lichaam en hoe daar efficient met weinig spierkracht mee om te gaan. Maar de meeste mensen verstaan onder tai chi of t’ai chi of T’ai Chi of taiji of in karakterschrift (maar dat krijg ik hier niet even gauw op papier) al die mooie bewegingen met de handen. Maar: het begint bij je voeten, wordt daardoor gedragen, en vervolgens bepaal je met je centrum wat er uiteindelijk met je handen gebeurt. Maar goed, als afsluiting doen we de eerste 7 postures van de Yang-vorm van Chen Man Ching. Na meridiaanstretching en plaats/richting bepaling. We besteden even aandacht aan de 70-30 gewichtsverhouding, de een been stand, de 2 voeten in gelijke gewichtsverdeling stand en de meestvoorkomende stand in de tai chi, waarbij je met je hakken op de overligende hoeken van een a-4 tje (of A5je) staat, de knie van de voorste voet in dezelfde richting wijst, en ook je navel en je neus. En met 70% van je gewicht in je voorste voet (bijgevolg zet je dan je achterste voet waarschijnlijk wel goed: diagonaals op het a 4tje en 45° ingedraaid.

En dat allemaal in een stralend zonnetje

Goh, dat was een heel verhaal. Als je het tot het eind hebt uitgezeten, dan ben je meer dan welkom om mee te bewegen aanstaande donderdag om 09:15 op de kruising Heijendaalseweg/Scheidingsweg in Nijmegen!

Heumensoord 16 september

Training in Heumensoord (8)Deze eerste keer na de vakantie vonden er maar 4 mensen de weg naar Heumensoord voor de workshops T’ai Chi. Jammer! Toch hebben we flink “gewerkt”. En zelfs de regen ging op de loop.

Eerste deel.

We begonnen met kijken en luisteren naar ademhaling en hartslag. De aandacht naar binnen dus en ons bewustworden van de stand van zaken. Vervolgens gingen we een beetje hard lopen. Niet gericht op “zo hard mogelijk”, maar gericht op zo bewust mogelijk. Wat kun je allemaal ontspannen tijdens inspanning? Schouders en armen losjes laten hangen en mee laten gaan op je beweging. En je enkels en voeten: als je het vertraagde beeld van een leeuw ziet, dan weet je wat ik bedoel. Zogauw die een poot van de grond heeft, ontspant die poot helemaal! Heel kort wees ik ook op het gebruik van de ademhaling tijden het hard lopen. Het is goed om een cadans te vinden waarin ademhaling en passen met elkaar in congruentie zijn. Daar gaan we zeker nog een keer op door. Vervolgens weer even kijken naar je ademhaling en hartslag. Hoe meet je die laatste? Tel seconden en tel hoevaak je hart daarbinnen slaat. 1 keer per seconde geeft een hartslag van 60 (voor de meeste mensen in rust normaal) en 2 keer per seconde een hartslag van 120. Dat krijg je bij wat inspanning. Daarna weer een run door het mulle zand. Best zwaar! Hartslag lekker omhoog! Bij mij wel zeker 150!

Maar we hebben ons ook bezig gehouden met “gewicht heffen”. En ook hier weer niet om de prestatie, maar om het aandachtig beschouwen wat een en ander met je spieren doet. Wat is het verschil als je eenzelfde beweging ( bv biceps training met een  niet al te lichte tak) op verschillende manieren uitvoert. Handen ver uit elkaar of juist vlak bij elkaar op de tak.

Weer een stukje hardlopen. Dit keer met obstakels als takken en boomwortels op je pad. Oppassen dus!

Daarna bood een liggende boom ons een oefening opdrukken. Daartoe moest je op een vlak bij de grond hangende spekgladde tak gaan staan en handen een metertje verderop zetten op een hogere dwarstak. Staand onder een hoek van ongeveer 45° kun je je dan opdrukken. Ook hier zullen we vaker terugkomen en T’ai Chi integreren in de oefening. (vandaag gebeurde dat al met het op de tak gaan staan, die immers spekglad was)

Een samenwerkoefening volgde: we verplaatsten mijn oefenboom van de plek waar ie op mijn verzoek buiten de afrastering was neergelegd door vierdaagse militairen, terug naar het plekje waar ie ooit had gestaan en omgevallen was. En gingen er mee aan de slag. Tot mijn verbazing bedacht een groepslid een manier die ik nog nooit geprobeerd had. Fascinerend leerzaam!

Terug naar de verzamelplek deels hardlopend, deels wandelend voor het

Tweede Deel

En dat bestond uit meridiaanstretching, gewrichten en spieren verkenning en natuurlijk ontspanning: de basisvoorwaarden van t’ai chi.

Structuur aanbrengen in je lichaam als basisprincipe van t’ai chi hebben we bekeken voor de handen en armen: breng verbinding tot stand tussen je hand en je schouder of borst, en laat hem niet buiten (naast) je lichaam zweven. Je wordt er sterker door in een duw die je uitoefent of te verwerken krijgt. Maar ook voor de lijn voet-knie. Laat je je knie naar binnen vallen, dan wordt je kwetsbaar daar. Maar breng je je knie in lijn met je voet, dan creëer je een sterke buitenkant van je onderbeen. En dan is er nog de richting van de voorste voet, knie, navel en neus. (Althans in de gong-bu stand). Als die alle 4 dezelfde richting in wijzen, dan wordt je veel stabieler in je stand. Nodig is dan wel dat je je achterste voet op de diagonaal (t.o.v. je voorste voet) van een denkbeelding a-4tje 45° ingedraaid zet. En tot slot de rechte lijn van je stuit naar je kruis. Dat kun je bereiken door te doen of je op een stole of paaltje “zit”. Bekken (onderrug ontspannen!) iets kantelen en daardoor je liezen openen. Als je het goed bekijkt (en enigszins gezonken zit) zit er een hoek tussen voet en onderbeen, onderbeen en bovenbeen, en bovenbeen en rug ter hoogte van je liezen.

Vervolgens behandelden we de techniek van wat later meditatie in beweging kan worden. Maar die is al ooit eerder beschreven: zie meditatie in beweging. De zon ging er zowaar van schijnen…

Ben jij er de volgende keer ook bij?